De NV Hollandsche Olie- en Teerraffinaderij ‘Diemen’, later bekend als Nederlandsche Teerdistilleerderij en Chemische Fabriek BV en uiteindelijk als Nedteer BV, was niet alleen een belangrijke werkgever, maar heeft de gemeente Diemen jarenlang hoofdbrekens én flinke kosten bezorgd. Het bedrijf werd opgericht in 1916 en sloot zijn deuren rond 1985. Pas na 1991 werd de ernstig vervuilde grond gesaneerd.
Op het hieronder afgebeelde briefstukje is behalve het vertrekstempel van Diemerbrug ook een bestellerstempel eindigend op 684 afgedrukt. Dat moet een Amsterdams bestellerstempel zijn geweest, want Diemense postbezorgers hadden geen bestellerstempel. Zolang we niet meer poststukken van Nedteer hebben, kunnen we geen licht werpen op deze curiositeit.
Nedteer speelde een prominente rol binnen de Nederlandse teerindustrie, een sector die berucht was om zijn problematische afvalstromen. Het stroperige, naar olie en teer ruikende afval was moeilijk te verwerken. Eén van de eerste bedrijven in deze branche was Cindu, met vestigingen in onder andere Uithoorn en Krimpen aan de IJssel. Daar werden uit zware oliefracties producten als pek, naftaleen en creosoot vervaardigd.
In de beginjaren ontbrak het aan strikte milieuwetgeving en handhaving. Bedrijven zochten daarom naar allerlei manieren om van hun afval af te komen. Oude afgravingen werden vaak ’s nachts, op semi-illegale wijze, volgestort met dit materiaal – soms tot ver buiten de regio. Ook het terrein van Nedteer aan de Sniep 10 bleek na de sluiting zwaar vervuild, net als de grond onder andere bedrijven in hetzelfde gebied.
In de jaren ’90 wilde de gemeente Diemen het grotendeels verlaten bedrijventerrein transformeren tot woonwijk en tegelijkertijd de entree van de gemeente vanaf de omgelegde snelweg A1 verbeteren. Verschillende bedrijven werden uitgekocht, maar de onderhandelingen met Nedteer verliepen moeizaam. Advocaten moesten zaken doen met erfgenamen die zich in Monaco hadden gevestigd en weinig haast maakten, uit angst aansprakelijk te worden gesteld voor de vervuiling.
Uiteindelijk werd De Sniep volledig gesaneerd en ingericht als woonwijk. Het exacte bedrag van de saneringskosten is onbekend, maar er werd een bedrag van 30 miljoen genoemd – of dat in euro’s of guldens was, blijft onduidelijk.
Met dank aan Willem Hendriks (Rooilijn, tijdschrift voor ruimtelijke ordening), John Haen en ons lid Rien Krijgsman