Vanaf 1924 werd begonnen met de drooglegging van een deel van de Zuiderzee ten behoeve van de Wieringermeerpolder. Een dijk verbond het eiland Wieringen met het vasteland. In 1927 werd begonnen met de aanleg van de polder. Bij het droogmaken werd vanaf 1930 gebruik gemaakt van het elektrische gemaal Lely bij Medemblik en dieselgemaal Leemans ten zuiden van Den Oever op Wieringen.
Volgens het oorspronkelijke plan zou de polder pas worden aangelegd als de Afsluitdijk zou zijn voltooid. Omdat Nederland grote behoefte had aan landbouwgrond werd de aanleg van de Wieringermeerpolder versneld. Vanaf 1934 werd het nieuwe land in cultuur genomen. De uitgifte van het land gebeurde hier voor het eerst door de overheid. Die wilde problemen zoals ontstonden in de eerste jaren na de drooglegging van de Haarlemmermeer voorkomen. Dat gebeurde daar door particulier initiatief (rijke investeerders die in Amsterdam woonden en het gebied als wingewest beschouwden), waarbij veel armoede bestond en allerlei besmettelijke ziekten zoals malaria en cholera uitbraken en de baby- en moedersterfte hoog was.
Omdat de Afsluitdijk nog niet gereed was, is de Wieringermeerpolder niet de eerste IJsselmeerpolder, maar de enige Zuiderzeepolder. De voormalige gemeente Wieringermeer heeft daar in haar frankeerstempels slim aandacht aan besteed. Vóórdat Wieringermeer in 1941 een gemeente werd, werd het gebied bestuurd door het Openbaar Lichaam De Wieringermeer. De 309 km² grote gemeente Wieringermeer was de dunst bevolkte gemeente van Nederland, maar was groter dan de gemeente Amsterdam (219 km²). Wieringermeer maakt sinds 2012 deel uit van de gemeente Hollands Kroon.