door De graansoort tarwe (lat. triticum) is het belangrijkste voedselgewas in de wereld. Broodtarwe wordt over de hele wereld geteeld. Er zijn twee soorten broodtarwe: de zachte tarwe die zich gemakkelijk tot bloem laat verwerken, en de harde fijnkorrelige tarwe die zeer rijk is aan een kleefstof die de eiwitachtige delen komt.
In Nederland en België bakt men meestal brood van een mengsel van zachte en harde tarwe. Het Franse stokbrood wordt vrijwel geheel bereid uit bloem van zachte tarwe. Tarwe groeit het beste op vochtige kleigrond. 
Tarwe is een van de oudste gedomesticeerde planten. De domesticatie vond ongeveer 10.000 jaar gelden plaats in het Midden-Oosten en Afrika, van Syrië tot Kasjmir en naar het zuiden tot in Ethiopië. Tegenwoordig zijn China, India, Rusland en de Verenigde Staten de grootste producenten van tarwe. Daarna volgen Frankrijk, Canada, Pakistan, Oekraïne, Australië, Duitsland, Turkije en Argentinië.
Tarwe is gevoelig voor verschillende schimmelziekten, zoals roest op het blad, oogvlekkenziekte op de stengel en kafjesbruin op de aar. Bedrijven zochten middelen om deze ziekten te bestrijden, zoals het merk Germisan in het Derde Rijk.
Tarwe is in andere landen bekend als Weizen (Duits), Wheat (Engels) en Trigo (Spaans).
Omdat tarwe het belangrijkste voedingsmiddel is, wordt het ook gebruikt in oorlogstijd om de productie en het vervoer tegen te gaan. Een volk met honger is zwak en kan niet vechten.
Met dank aan Rien van Elderen en Frits Reurekas: ‘Bruggen, wijken en straten in het oude en nieuwe Diemen’ Uitgeverij Vanderhoef, Diemen, 2004
