Het is wat moeilijk te lezen, maar de reclame in het frankeerstempel van de Groningse Uitgeversmaatschappij Wolters beloofde u in 1951 dat u uw talenkennis in zevenmijlslaarzen kon verbeteren met hun woordenboeken: ’De zevenmijlslaarzen van uw talenkennis: Wolters’ 7 woordenboeken’. Nu pak ik zo’n woordenboek nog regelmatig van de plank als ik er met Google Translate niet helemaal goed uitkom. Sommige woorden laten zich niet goed vertalen door de computer. AI schiet nog wel eens tekort.
Een artikel over Zevenmijlslaarzen van Michael Burzan in de Duitse Briefmarken Spiegel nr. 5 in het dit voorjaar van 2023 uit de tijdschriften-carrousel van ons lid Jan Heijs maakt duidelijk dat Zevenmijlslaarzen alles te maken hebben met de geschiedenis van de post, voor zover u dat nog niet wist.
In een toelichting bij een tentoonstelling over de postgeschiedenis van Thurn und Taxis was te lezen dat postjongens in dienst van het Vorstenhuis kenmerkende uniformen droegen, met blauwe jassen, hoge kokardehoeden en een insigne op de linkerarm. ‘Let op de zware zevenmijlslaarzen waarin belangrijke brieven verstopt zaten.’
De Engelse maateenheid ‘league’ (Frans: lieue, Keltisch: leuge) kwam ooit grotendeels overeen met drie mijl, ook wel ‘grote mijl’ genoemd. De afstand van zeven grote mijlen was ongeveer de afstand tussen twee postkantoren waar de paarden van de postruiters werden gewisseld.
In Frankrijk zijn een paar originele laarzen van paardrijdende postbodes bewaard gebleven, die in de 18de eeuw in veel regio’s gebruikt werden. Eén zo’n paar laarzen uit het Parijse Postmuseum verscheen recent als persoonlijke postzegel in een velletje met negen andere tentoongestelde stukken in de serie ‘Collector’ (Yvert COL33).
In de toelichting is te lezen: ‘De postiljon die de post vervoert, maakt de verbinding van het ene postkantoor naar het andere, een afstand van zeven mijl, en brengt vele uren te paard door. Om zijn benen te beschermen, als het paard valt, draagt hij deze enorme laarzen, elk met een gewicht van drie kilogram. Volgens de legende inspireerden deze laarzen Charles Perrault tot het creëren van de zevenmijls-laarzen van de reus in zijn sprookje Klein Duimpje.
De Duitse historica dr. Annette Bächstadt ontdekte een ander paar tijdens een bezoek aan het kasteel van Brézé bij het Franse Saumur, in een nis in het trappenhuis. Ze meldt op de website www.derelfenbeimturm.wordpress.com: ‘Deze laarzen werden gedragen door postiljons die op het voorste linkerpaard van de postkoets reden en elke zeven mijl stopten bij een postkantoor. Deze typische Franse ‘bottes fortes’ van Bézé wegen tussen de twee en vier kilo en zijn gemaakt van leer en hout met metalen verstevigingen en spijkers in de zolen. Ze waren stevig en waterdicht om de postiljon in staat te stellen modder en greppels te doorkruisen, en om zijn onderbenen en voeten te beschermen als het paard zou vallen.’
Al meer dan een eeuw verschijnen op ansichtkaarten de gigantische postiljon-laarzen van Louis Mandrin (1725-1755), een volksheld uit de 18e eeuw, een soort Franse Robin Hood. Voor de staatsautoriteiten was hij een bandiet; hij bouwde een smokkelbende op die onder de officiële prijzen bood. Met enkele duizenden volgelingen leidde hij in 1754 succesvolle campagnes tegen de royalisten, maar hij werd op 26 mei 1755 geëxecuteerd. Men kan aannemen dat hij smokkelwaar verstopte in zijn overmaatse laarzen. Lees verder op www.mandrin.org
Veel van deze laarzen waren zo massief en zwaar, stijf en stabiel boven de knie, dat ze niet geschikt waren om mee te lopen. De postiljon droeg ze alleen tijdens het rijden van postkantoor naar postkantoor, ter bescherming tegen vuil en verwondingen, maar ook als verdediging tegen honden, wolven en overvallen. Ter plaatse aangekomen, deed de berijder ze uit en vulde ze met stro. Tussen twee postkantoren had hij één stap gedaan, maar zeven mijl afgelegd.
Dit type voetbedekking had een lange traditie. De internationale culturele route van de Raad van Europa, Via Regia, rapporteert over het historische belang van de 16e-eeuwse vrachtrijder als voorloper van de postiljon: ‘Meestal zat de wagenmenner op een van de achterste paarden om de dieren aan te moedigen en dreef hij zijn span daar vandaan. De zware dissel kon zijn benen raken, die hij zelf beschermde met dikke, leren laarzen. Later werden het de wat lichtere ‘zevenmijlslaarzen’, zo genoemd naar de dagelijkse afstand van een 19e-eeuwse expreskoets – dat was zo’n 50 kilometer.
Met dank aan: ‘Mit Siebenmeilenstiefeln’ in Briefmarken Spiegel 5/2023