De Nationale Dodenherdenking wordt jaarlijks op 4 mei gehouden, met onder andere twee minuten stilte om 20.00 uur. De landelijke herdenking wordt gehouden bij het Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam. Honderden andere comités organiseren daarnaast plaatselijke herdenkingen, waaronder ook in Diemen.
De eerste herdenking in 1945 was een particulier initiatief. In 1946 nam de Commissie Nationale Herdenking, die voortkwam uit het verzet, het voortouw. Vanaf 1987 werd het Nationaal Comité 4 en 5 mei ingesteld om het draagvlak te vergroten. De belangstelling voor 4 en 5 mei was in de jaren ’80 namelijk sterk teruggelopen.
In eerste instantie werden alle in de Tweede Wereldoorlog omgekomen militairen en verzetsstrijders herdacht. Maar er waren ook veel Nederlandse burgerslachtoffers omgekomen, zoals bij bombardementen.
Sinds 1961 wordt een ruimere definitie gehanteerd die alle Nederlandse oorlogsslachtoffers of omgekomenen -waar ook ter wereld- sinds het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog omvat. Dan gaat het om Nederlandse militairen die gevallen waren bij andere militaire conflicten, zoals de politionele acties in Indonesië, de Korea-oorlog en VN-vredesoperaties in Libanon, Bosnië en Afghanistan.
In 1966 worden na kritiek uit de Joodse gemeenschap ook de meer dan 100.000 weggevoerde en vermoorde Joden herdacht. In 1970 probeerden twee mannen een krans te leggen bij het monument op de Dam voor de homoseksuelen die in concentratiekampen waren omgekomen. Dat werd voorkomen door de politie, maar vanaf 1971 mocht wel een krans voor omgekomen homoseksuelen, alsmede de Romas, worden gelegd.
Vanaf 1981 is de herdenking ook gericht tegen racisme en onverdraagzaamheid. In 2015 werd vastgelegd dat alle slachtoffers de Nederlandse nationaliteit moesten hebben gehad. In 2019 werd dit weer aangepast, omdat hiermee ongewild groepen uitgesloten zouden kunnen worden, zoals joodse vluchtelingen uit Duitsland. Dit betekende dat Anne Frank niet herdacht had kunnen worden: ze was een Duits meisje en later statenloos.
In 2013 deden een aantal kerkelijke organisaties (van christelijke, joodse en moslim-afkomst) een oproep om alleen nog de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog te herdenken. Nu er ook slachtoffers van andere oorlogen herdacht werden, zou dit volgens hen tot verwatering en het wegvallen van het onderscheid tussen daders en slachtoffers geleid hebben.
In 2025 werd er door ambtenaren op persoonlijke titel op enkele plaatsen in Nederland een meer ‘inclusieve’ herdenking georganiseerd (‘4 Mei Inclusief’), waar naast aan de slachtoffers van de Holocaust, ook aandacht aan de slachtoffers van kolonialisme en slavernij, maar ook van recente tragedies zoals Srebrenica en Gaza werd besteed.